Online platforms moeten de ruimte te krijgen om te innoveren, maar de overheid doet op dit moment te weinig om publieke belangen te waarborgen. Zo moet de overheid meer reguleren om monopolisering tegen te gaan. Dit is de conclusie van het op 31 mei gepubliceerde rapport ‘Eerlijk delen: Waarborgen van publieke belangen in de deeleconomie en de kluseconomie’ van het Rathenau Instituut. Hierin onderzoekt het Rathenau Instituut de maatschappelijke aspecten van de ontwikkelingen in de wetenschap, technologie en online platforms.
Waar in 2013 nog 6% van de Nederlanders gebruik maakte van een online platform is dat aantal in 2016 gestegen naar 25%. Mede door deze snelle groei komt de politieke en maatschappelijke discussie over online platforms hoger op de agenda te staan. Het rapport van het Rathenau Instituut vormt hierin de volgende stap.
Al in 2015 publiceerden ShareNL en TNO, beiden in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, respectievelijk de rapporten ‘Innoveren in de deeleconomie’ en ‘Digitale Platforms: een analytisch kader voor het identificeren en evalueren van beleidsopties’. Beide rapporten concludeerden dat de deeleconomie dankzij de onorthodoxe handelswijze voor maatschappelijke discussie heeft gezorgd. Toen al zag de overheid de taak voor haarzelf weggelegd om in te spelen op de kansen en belemmeringen van de deeleconomie.
Wel was en is de Nederlandse overheid tegen een generieke regulering, maar juist voor een doelgerichte, case by case benadering. Zo hoeft er geen geforceerde poging worden gedaan om de uiteenlopende platforms onder een noemer te scharen, maar kan er per geval worden gekeken naar geschikte regelgeving om de innovatie en relevantie niet te verliezen.
Over het algemeen komen de adviezen overeen. Zowel het Rathenau Instituut, als ShareNL en TNO concluderen dat huidige wet- en regelgeving verhelderd moet worden en pleiten voor de noodzaak van slimme, doelgerichte wetgeving om innovatie te stimuleren en publieke belangen te beschermen. Maar waar de rapporten uit 2015 focussen op fraudebestrijding en bescherming van kwaliteit, wordt de publicatie van het Rathenau Instituut voornamelijk gebruikt om de discussie over monopolisering te voeren.
Volgens Marcel Canoy en Jan Tichem van de Autoriteit Consument en Markt slaat het Rathenau met deze invalshoek de plank mis. In reactie op het rapport stellen Canoy en Tichem dat de roep om meer regulering niets nieuws is. Zij benadrukken dat er al voldoende mogelijkheden zijn waarop autoriteiten kunnen optreden tegen dominante platforms, zonder innovatie te onderdrukken. Het is belangrijk de juiste balans te vinden tussen het geven van ruimte voor innovatie, concurrentie, consumentenbescherming en andere publieke belangen. Specifieke regulering op het gebied van monopolisering vinden de auteurs overbodig.
Als de publicatie van het Rathenau Instituut een ding duidelijk heeft gemaakt, is het dat de felheid en intensiteit van de discussie rondom de regulering van platforms steeds meer toeneemt. De focus van het Rathenau op monopolisering overschaduwt de overige conclusies van het rapport over het belang van goede probleemanalyse en slimme wetgeving; een conclusie die het ministerie van Economische Zaken in 2015 ook al trok. Onduidelijk is nu hoe de discussie in Nederland zich verder zal ontwikkelen als het onderwerp steeds politieker wordt. Makkelijker zal het in ieder geval niet worden!