EU Privacy wetgeving: een academische benadering

Online opererende bedrijven en overheden worden steeds vaker geconfronteerd met ingewikkelde privacy vraagstukken. Niet alleen dwingen huidige en aankomende wetten omtrent privacy en data bescherming tot strikte juridische compliance, maar de oplettende lezer van voorpagina’s en techblogs heeft inmiddels in de gaten dat vermeende privacy zorgen van gebruikers de implementatie van informatiesystemen kunnen maken of breken. In plaats van enkel juridische compliance en informatiebeveiliging moeten Chief Privacy Officers en privacy engineers nu het vertrouwen van gebruikers verkrijgen door middel van een geraffineerde combinatie van technische oplossingen, zekerheid dat rechten van gebruikers worden gerespecteerd, het afleggen van organisatorische verantwoording, transparantie over het gebruik van gegevens en effectieve communicatie strategieën.

Het vertrouwen van internet gebruikers wordt meestal pas verkregen als de organisatie laat zien dat zij de belangen van de gebruiker heeft begrepen. Echter, wat een gebruiker verstaat onder een inbreuk op zijn of haar privacy, verschilt tussen individuen, groepen van de samenleving en hele culturen. De belangen en wensen van gebruikers identificeren kan daarom een hersenkrakende uitdaging zijn. Het achtergrond boekje van een recente Europese conferentie over “Citizens’ Perspectives on Surveillance, Security and Privacy: Controversies, Alternatives and Solutions” geeft een goed academisch inzicht in de vraagstukken (en mogelijke oplossingen) voor de moderne privacy officer. Een goed overzicht over de noodzaak van privacy in de VS wordt gegeven door Julie Cohen in haar stuk “What Privacy Is For?” in de Harvard Law Review vorig jaar.

Dit zijn onderwerpen waar ik dagelijks mee werk bij het Oxford Internet Institute, een multidisciplinair onderzoeksinstituut aan de plaatselijke universiteit. Mijn Ph.D (hier heet het “D.Phil”) is een socio-juridische analyse van de technische, organisatorische en juridische beslissingen die worden genomen als de implementatie van nieuwe informatie systemen stuitten op weerstand van belanghebbenden op basis van privacy bezwaren. Mijn hoofddoel is de huidige informationele privacy theorie op een hoger niveau tillen en vervolgens technologie impact assessments voor informatie systemen op Internet te versterken.

Ik ben daarnaast een Senior Fellow bij de Open Technology Fund, een Amerikaans fonds ter bevordering van ‘Internet vrijheid.’ Hier leidt ik een project dat in samenwerking met Internet ingenieurs, netwerkonderzoekers en informatici aan beide kanten van de Atlantische Oceaan nieuwe ethische, juridische en beleidsmatig richtlijnen ontwikkelt waarmee het internet effectief kan worden geanalyseerd. Mijn eerste poging is een richtlijn voor netwerkonderzoekers die grote hoeveelheden data via mobiele telefoons verzamelen. Ten slotte werk ik met het EU gefinancierde en multidisciplinaire Network of Excellence in Internet Science, waar zo’n 150 onderzoekers aan de Europese Commissie uitleggen wat internet precies is en welk effect deze technologie op onze samenleving heeft. In april 2015 houdt dit netwerk haar tweede en laatste conferentie in Brussel om de resultaten en conclusies te presenteren. De lezers van de Considerati nieuwsbrief zullen in een van mijn volgende bijdragen een uitnodiging ontvangen!